Handleiding voor verwijdering: Naar de weg gerichte camera (CP2/model 2)
Deze handleiding beschrijft hoe u een naar de weg gerichte camera (CP2/model 2) van een voertuig kunt verwijderen.
In deze handleiding:
U heeft het volgende gereedschap mogelijk nodig:
-
Schrapper
-
Lijmverwijderaar (optioneel)
-
Zaklamp
-
Extra tiewraps
Zorg dat:
-
Het contact van het voertuig is uitgeschakeld.
-
De temperatuur van het voertuig niet te hoog of te laag is, aanbevolen is tussen de 50°F en de 80°F (10- 26°C). Parkeer in de schaduw of gebruik de ar-conditioning van uw voertuig om de temperatuur te reguleren.
-
Plaats een schrapper voorzichtig tussen de kleefpad van de camera en de voorruit.
-
Verwijder restanten van de kleefpad van de voorruit. Hiervoor kunt u:
-
Eroverheen wrijven om wrijving en hitte te veroorzaken. Het restant komt los.
-
Stickerverwijderaar gebruiken met een schrapper of een ander hulpmiddel.
-
-
Volg de kabel van de camera naar de dakvoering.
-
Trek voorzichtig aan de kabel om deze van de dakvoering los te halen.
-
Verwijder de bedekking van de A-stijl om bij de kabels te kunnen. Raadpleeg op voorhand de gebruikershandleiding van de voertuigfabrikant.
-
Volg de kabels langs de A-stijl naar beneden naar de voedingsbron.
-
Verwijder alle panelen en tiewraps waarmee de kabels vastzitten.
-
Zoek de OBD-poort bij installaties met een OBD-II-aansluitkabel en haal deze kabel los.
-
Voor installaties met een aansluitkabel met 3-draden, koppelt u de zwarte, rode en witte draden los.
Let op
Wees voorzichtig wanneer u werkt met elektrische bedrading. De draad met constant vermogen staat ook onder stroom als het voertuig is uitgeschakeld. Wanneer de draad met constant vermogen bloot ligt, zorg dan dat deze geen metalen voorwerpen aanraakt.
-
-
Isoleer blootliggende draden met isolatietape en zet ze vast met een tiewrap.
-
Plaats bedekking van de A-stijl terug en alle andere panelen die u los heeft gehaald.