Monteurshandleiding: XT63xx met 3-draads op Fleet
Vaardigheidsniveau: Expert
Het installatieprogramma kan algemene motor- en elektrische systemen en bedrijfsmiddelen identificeren en ermee verbinding maken, zoals controlemodules, sensoren, activeringsdraden, dynamo's en magneetschakelaars. Het installatieprogramma kan zowel pull-up als pull-down resistors, relais en diodes gebruiken.
In dit artikel wordt uitgelegd hoe een Xirgo XT63xx-apparaat geïnstalleerd moet met een 3-draads-installatie in lichte of zware voertuigen.
Vereiste tijd: 20-40 minuten
Voor bekabelde ontsteking is een 3-draads installatieparameterbestand nodig. Als het apparaat geen ontstekingsstatus herkend is er mogelijk een parameterupdate vereist. (Bij Stap 8 , zult u hiervoor contact moeten opnemen met de ondersteuning van Fleet.)
In dit artikel:
- Stap 1: Vind en noteer het serienummer van het apparaat
- Stap 2: Identificeer de LED's van het apparaat
- Stap 3: Kies een plek waar u het apparaat kunt bevestigen
- Stap 4: Installeer de 3-draads aansluiting
- Stap 5: Sluit de I/O-uitrusting aan
- Stap 6: Installeer de Bestuurder-ID-lezer en externe buzzer
- Stap 7: Leid de kabels weg en zet het apparaat vast
- Stap 8: Werk de configuratie van het apparaat bij en controleer de werking
Voor installaties zonder optionele randapparatuur is stap 5 niet vereist.
Voor installaties die niet over een Bestuurder-ID-lezer en externe buzzer beschikken is stap 6 niet vereist.
Stap 1: Vind en noteer het serienummer van het apparaat
Het serienummer staat op de bovenkant van het apparaat.
Noteer het serienummer van het apparaat (u zult het later nodig hebben om de installatie te controleren).
Stap 2: Identificeer de LED's van het apparaat
- Identificeer de locatie van de LED's van het apparaat.
- Let op de kleuren en statussen van de LED's.
Amber LED (mobiel netwerk)
- UIT: Apparaat ontvangt geen stroom
- Constant: Ontsteking is AAN, mobiel netwerk wordt ontvangen
- Knipperend: Contact staat UIT
- Snel knipperen: Contact staat AAN; mobiel netwerk wordt gezocht
Blauwe LED (Bluetooth)
- UIT: Geen Bluetooth verbinding
- Knipperend: Bluetooth verbonden
Groene LED (GPS)
- UIT: Zoeken naar satellieten
- Knipperend: Aantal satellieten +1
- De LED knippert om aan te geven dat er een GPS-signaal is gevonden.
- De LED blijft knipperen om het aantal satellieten aan te duiden die zichtbaar zijn voor het apparaat.
Stap 3: Kies een plek waar u het apparaat kunt bevestigen
Vind een geschikte plek om het apparaat te bevestigen, zoals achter het instrument cluster of het kniepaneel.
- Voor de beste ontvangst:
- Het apparaat dient bevestigd te worden met de labelkant omhoog en richting de lucht.
- Het apparaat moet zicht hebben richting de buitenkant van het voertuig.
- Plaats het apparaat niet recht onder metaal.
Het apparaat werkt door glas, plastic en de meeste andere composieten.
- De bevestigingslocatie moet geschikt zijn voor het vastzetten van het apparaat met tiewraps, VHB-tape of klittenband.
Stap 4: Installeer de 3-draads aansluiting
Vind en sluit de uitrustingsdraden met gebruik van de kabelboom met 24 pinnen als volgt aan:
- De rode draad op een constante voedingsbron (batterij +).
- De witte draad op een ontstekingsbron zoals de ontstekingsschakelaar, fabrieksreservedraad-aansluitingen die voor dergelijk gebruik gelabeld zijn of de zekeringsdoos.
- De zwarte draad op aarde.
Kleur draad
rood: batterij, wit: ontsteking, zwart: aarde
De afbeelding hieronder geeft de Poke en Wrap splitsingstechniek weer.
Lichte voertuigen
Sluit de aardingsdraad met een ringterminal aan op het chassis met een parkerschroef, een in de fabriek gemarkeerde aardingsbout of een reservedraadaansluiting die voor dergelijk gebruik is gelabeld.
Zware voertuigen
Sluit de aardedraad aan op een in de fabriek gemarkeerde aardingspunt of een circuit dat voor dergelijk gebruik gelabeld is.
Voor installaties op zwarte vrachtwagens, semi's of bouwmachines:
Probeer geen chassis-aarding te maken met een parkerschroef en een ringterminal.
Gebruik altijd een in de fabriek gemarkeerde aardingspunt of een circuit dat voor dergelijk gebruik is gelabeld.
- Als er geen optionele randapparatuur is geïnstalleerd gaat u naar Stap 7: Leid de kabels weg en zet het apparaat vast.
- Ga anders naar Stap 5: Sluit de I/O-uitrusting aan.
Stap 5: Sluit de I/O-uitrusting aan
- Verbind de Molex I/O-uitrusting met 24 pinnen met het Xirgo-apparaat.
- Sluit de I/O-uitrusting aan op de optionele ingangen (zie de afbeeldingen hieronder).
Draadkleuren kunnen veranderen, controleer altijd het aantal pinnen.
- A: input 1 is pin 6; + positieve input
- B: input 2 is pin 7; (-) negatieve input
- A: Garmin
- B: Paniek/privacy
- C: Bestuurder-ID-buzzer
- D: Bestuurder-ID-lezer
Stap 6: Installeer de Bestuurder-ID-lezer en externe buzzer
Deze stap is alleen voor installaties die over een Bestuurder-ID en externe buzzer beschikken.
- Bevestig de Bestuurder-ID-lezer op een locatie die makkelijk is voor de bestuurder om te gebruiken zoals aan de rechterkant van de stuurkolom.
Gebruik, indien mogelijk, consistente plaatsing in alle voertuigen van klanten.
- Installeer de Bestuurder-ID-lezer door een gat van 3/8" (9,5 mm) in een dashpaneel te boren met minstens 3/4" (19 mm) vrije ruimte achter het paneel.
- Verwijder sluitring van de achterkant van de lezer en steek de 2 pin uitrusting door het gat. Zet de lezer daarna vast door de sluitring terug op de uitrusting te schuiven tot het dicht op de achterkant van het paneel zit.
- Zet de 2 pin Bestuurder-ID-aansluiting vast op het kabeleinde van de Bestuurder-ID-lezer van de I/O-uitrusting en zet de overige kabels vast met een tiewrap.
Het aandrijven van de externe Bestuurder-ID-buzzer
De externe Bestuurder-ID-buzzer wordt aangedreven door de ontstekingsbron die u eerder heeft aangesloten (zie Stap 4).
Zet de 3 pin buzzeraansluiting vast op het kabeleinde van de buzzer van de I/O-uitrusting en zet de overige kabels vast met een tiewrap.
Stap 7: Leid de kabels weg en zet het apparaat vast
- Leid de kabels naar de bevestigingslocatie. (zie Stap 3).
Rol de kabel op en zet alle losse kabels vast met tiewraps om ervoor te zorgen dat het de bestuurder of een normale hantering van het voertuig niet in de weg zit.
- Bevestig het apparaat op de gekozen locatie (zie Stap 3).
Het bevestigde apparaat:
Dient bevestigd te worden met de labelkant omhoog, richting de lucht en met zicht richting de buitenkant van het voertuig.
Plaats het niet vlak onder iets van metaal.
- Zet het apparaat stevig vast op een stabiele bevestigingsbeugel of aan kabels met behulp van tiewraps, VHB-tape of klittenband.
Het apparaat moet stevig worden vastgezet zodat hij niet beweegt en foutieve meldingen van onrustig rijgedrag maakt.
Bedek het ESN-/serienummer niet met dubbelzijdige tape. (als de tape verwijderd wordt, trekt dit het etiket mee en wordt het onleesbaar.)
- Controleer of alles goed vast zit en snijd de mogelijke overtollige lengte aan tiewraps af.
Pas goed op bij het afsnijden van de tiewraps. Per ongeluk andere draden doorsnijden of insnijden zal prestatieproblemen veroorzaken bij het voertuig.
Als u het dashbordpaneel verwijderd heeft, plaats het paneel dan pas terug wanneer u de netwerkverbinding hebt bevestigd (zie Stap 8).
Stap 8: Werk de configuratie van het apparaat bij en controleer de werking
- Bel de ondersteuning van Fleet op 877.943.7306 om de apparaatconfiguratie bij te werken zodat de ontstekingsstatus voor de 3-draads installatie opgemerkt wordt.
- Controleer de werking van het apparaat.
Om de werking te controleren:
Als u een Reveal-klant bent, verifieer dan de installatie in Reveal.
Als u een professionele installateur die Reveal gebruikt, gebruik dan de reveal Hardware Installer-app.
Als u een apparaat in een wagenpark installeert, gebruik dan het Fleetinstallatieportal.
Disclaimer
Verizon Connect aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade door of via gebruik van onze services, waaronder de gps-volghardware en dashcams, op een manier die tegenstrijdig is met deze instructies of volgens de wet en/of onze overeenkomst niet toegestaan is. Volghardware die aangesloten is op de diagnostische poort van elk voertuig waarin externe apparaten ook zijn aangesloten op de diagnostische poort, kan interferentie of functionaliteitsverlies van het externe apparaat tot gevolg hebben. Deze externe apparaten zijn onder andere rolstoelliften, levensreddende apparatuur, noodverlichting en laserguns. Indien er een conflict bestaat, neem dan contact op met Verizon Connect Support om uw volghardware te configureren om het externe apparaat te ondersteunen. Als dit niet gedaan wordt, is Verizon Connect niet aansprakelijk voor schade die voortkomt uit of gekoppeld is aan uw gebruik van de apparaten. Geïnstalleerde apparaten mogen alleen worden verwijderd en verplaatst naar een ander voertuig indien het tweede voertuig getest is voor compatibiliteit, volgens deze instructies. Indien overplaatsingen tussen voertuigen niet volgens deze instructies verlopen, komen alle garanties van Verizon Connect te vervallen en wordt Verizon Connect van alle aansprakelijkheid ontheven voor schade door of via het gebruik van de apparaten.