Monteurshandleiding: Temperatuursensor in Wagenpark

Vereiste tijd: 90-120 minuten

Deze handleiding bespreekt de installatie van temperatuursensoringangen met enkele en meerdere zones met optionele voorbeelden van CARB-naleving voor sommige ThermoKing en Carrier Trailers.

Monteurs moeten contact opnemen met de klantenservice om het configuratiebestand van het apparaat bij te werken en de temperatuursensorfunctie in te schakelen.

In deze handleiding:

• Verzamelen van de kitonderdelen
• Voorbereiden van de installatie van de temperatuursensoren
• Blauwe signaaldraad temperatuursensor
• Bruine signaaldraad temperatuursensor
• Een temperatuursensor met enkele zone installeren
• Temperatuursensoren met meerdere zones installeren
• CalAmp LMU 3640 I/O-uitrusting stroomdiagram
• Naleving van California CARB
• ThermoKing koeleenheden
• Carrier koeleenheden

Verzamelen van de kitonderdelen

• Set CalAmp 3640 en ECMD
• Relais van 12/24 V (indien nodig)
• F39534 - Aansluiting met I/O-uitrusting
• F37572 - 2-draads temperatuursensor met enkele zone of temperatuursensor met meerdere zones F39377

Voordat u de temperatuursensoren installeert

• Installeerders moeten 4 conductor 22 AWG gestrengd en met PVC omhuld draad gebruiken ter verlenging van de bedrading van de koeloplegger en temperatuursensor.
• Installeerders moeten temperatuursensoren, aarddraden en deursensoren aan het voertuigvolgsysteem aarden.
  Maak geen aarding in het chassis. Temperatuursensoren zijn te gevoelig voor aardingsgeluid. Sluit de aardedraden van de sensor aan op een aardedraad op de I/O-uitrusting van het voertuigvolgsysteem.

• De sensor met enkele zone heeft 2 draden die u moet aansluiten op de 3640 I/O-uitrusting.

Blauwe signaaldraad temperatuursensor

• Verwijder de Molex-aansluting met 2 pennen uit de 1BB-leiding van de I/O-uitrusting.
• Verbind het blauwe signaaldraad aan het groen/zwart gestreepte draad die voortkomt van pen 16 op de I/O-uitrusting.

Bruine signaaldraad temperatuursensor

Verbind het bruine aarddraad aan het zwarte aarddraad van pen 22 op de I/O-uitrusting

Pen 22 heeft mogelijk een bundel algemene aarddraden. Indien dit zo is, gebruik er daar een van.

Installatie

Een temperatuursensor met enkele zone installeren

1. Voltooi de installatie van basislijn 3640
2. Verwijder de Molex met 2 pennen uit de 1BB-aansluitingslijn van de 3640 I/O-uitrusting
3. Verleng het 1BB groen/zwart gestreepte signaaldraad en zwarte aarddraad vanaf de cabine van het voertuig naar het gekoelde gedeelte door waar mogelijk bestaande doorgangen te gebruiken.
   • Als er geen gebruiksklare doorgangen zijn, moet u deze boren, een dichtingsring gebruiken ter bescherming van de bedrading en het gat dichten met silicone.
   • Bescherm alle ontblote bedrading met een plastic draadboom.
4. Geleid de verlengde bedrading vanaf het ingangspunt langs de bovenkant van het gekoelde deel en zet deze elke 12” (30 cm) vast met nylon kabelklemmen.
5. Bevestig de temperatuursensor op de door de klant gewenste plek.
6. Verbind het blauwe signaaldraad van de temperatuursensor met het verlengde draad dat overeenkomt met het groen/zwarte draad van de 3640.
7. Verbind het bruine aarddraad van de temperatuursensor met het afgeschermde aarddraad en verlengde draad dat overeenkomt met het 1BB zwarte aarddraad.

Temperatuursensoren met meerdere zones installeren

1. Voltooi de installatie van basislijn 3640
2. Verwijder de Molex met 2 pennen uit de 1BB-aansluitingslijn van de 3640 I/O-uitrusting
3. Verleng het 1BB groen/zwart gestreepte signaaldraad en zwarte aarddraad vanaf de cabine van het voertuig naar het gekoelde gedeelte door waar mogelijk bestaande doorgangen te gebruiken.
   • Als er geen gebruiksklare doorgangen zijn, moet u deze boren, een dichtingsring gebruiken ter bescherming van de bedrading en het gat dichten met silicone.
   • Bescherm alle ontblote bedrading met een plastic draadboom.
4. Geleid de verlengde bedrading vanaf het ingangspunt langs de bovenkant van het gekoelde deel en zet deze elke 12” (30 cm) vast met nylon kabelklemmen.
5. Bevestig de temperatuursensor op de door de klant gewenste plek, waarbij sensor 1 het dichtste bij de 3640 moet zitten.
6. Verbind beide rode signaaldraden van de sensor met het verlengde draad dat overeenkomt met het groen/zwarte signaaldraad van de I/O-uitrusting.
7. Verbind de witte en zwarte draden van temperatuursensor 1 aan het 1BB aarddraad en afgeschermde aarddraad.
8. Verbind het witte draad van temperatuursensor 2 met het geel/groene draad van sensor 1.
   • Verbind in de installatie met twee sensoren het geel/groene draad van temperatuursensor 2 niet.
9. Verbind het activeringsdraad van de magnetische deursensor met ingang 4 en de aarddraad met het 1BB aarddraad en afgeschermde aarddraad, indien hiermee uitgerust.

CalAmp LMU 3640 I/O-uitrusting stroomdiagram

Naleving van California CARB

Geen verbindingen met de koeloplegger testen of uitvoeren wanneer deze is aangesloten op wisselstroom. Dit kan dodelijk zijn.

Om in de staat Californië de CARB na te leven, moeten de aan/uit-schakelaar van de dieselmotor van de koeloplegger en de aan/uit-schakelaar van de wisselstroom in de gaten worden gehouden. Bedrading voor de eenheden van de koeloplegger zijn afhankelijk van de fabrikant. Dit zijn twee voorbeelden:

ThermoKing koeleenheden

Dieselmotor aan/uit en wisselstroom aan/uit kunt u vinden in de besturing van de koeloplegger.

• Test alle aansluitingen met een DMM, Aan = 12 VDC, Uit = nul VDC
• Gebruik een weersbestendige 5 Amp zekering bij alle aansluitingen

Detailweergave van de ThermoKing-printplaat

Carrier koeleenheden

Dieselmotor aan/uit en wisselstroom aan/uit kunt u vinden op de connectors onder de koeloplegger. Test alle aansluitingen met een DMM, Aan = 12 VDC, Uit = nul VDC.

Er moeten relais van 12 V gebruikt worden om de twee ingangen en weersbestendige 5 Amp zekeringshouders te isoleren.

• Ingang 1 - Aansluiting DKC-J1 22 koeloplegger diesel Aan/Uit
• Ingang 2 - Aansluiting paarse draad koeloplegger - Aan/uit-signaal wisselstroom

Installatiediagram Carrier-relais

Disclaimer

Verizon Connect aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade door of via gebruik van onze services, waaronder de gps-volghardware en dashcams, op een manier die tegenstrijdig is met deze instructies of volgens de wet en/of onze overeenkomst niet toegestaan is. Volghardware die aangesloten is op de diagnostische poort van elk voertuig waarin externe apparaten ook zijn aangesloten op de diagnostische poort, kan interferentie of functionaliteitsverlies van het externe apparaat tot gevolg hebben. Deze externe apparaten zijn onder andere rolstoelliften, levensreddende apparatuur, noodverlichting en laserguns. Indien er een conflict bestaat, neem dan contact op met Verizon Connect Support om uw volghardware te configureren om het externe apparaat te ondersteunen. Als dit niet gedaan wordt, is Verizon Connect niet aansprakelijk voor schade die voortkomt uit of gekoppeld is aan uw gebruik van de apparaten. Geïnstalleerde apparaten mogen alleen worden verwijderd en verplaatst naar een ander voertuig indien het tweede voertuig getest is voor compatibiliteit, volgens deze instructies. Indien overplaatsingen tussen voertuigen niet volgens deze instructies verlopen, komen alle garanties van Verizon Connect te vervallen en wordt Verizon Connect van alle aansprakelijkheid ontheven voor schade door of via het gebruik van de apparaten.