Spotlight gebruiken om het Vehicle Data Device te installeren en in te stellen
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de Verizon Connect Spotlight-app gebruikt om het Vehicle Data Device te installeren en in te stellen.
Als u Spotlight gebruikt om een apparaat te installeren, zal de app:
-
U begeleiden bij de installatie en activering van het systeem;
-
Het systeem toewijzen aan een voertuig;
-
U de voertuiginformatie laten invoeren;
-
het apparaat verbinden met Verizon Connect;
-
Hulp bieden wanneer dat nodig is.
De motor moet UIT staan wanneer het voertuiggegevenssysteem wordt geïnstalleerd.
Als u een bestaand voertuigvolgsysteem vervangt door het voertuiggegevenssysteem, lees dan Een bestaand voertuigvolgsysteem vervangen door een voertuiggegevenssysteem
-
Ga in de Spotlight-app naar Account > Apparaatinstelling.
-
In het scherm Wat wilt u installeren? tikt u op Voertuigvolgsysteem.
-
Tik op NIEUW VOERTUIG
-
Gebruik de app om de barcode die achterop het systeem staat in te scannen.
Als u de code niet kan scannen, kies dan Handmatige invoer en voer het ESN- of IMEI-nummer in.
-
Voer het bouwjaar, merk en model van het voertuig in.
Of om het voertuigidentificatienummer (VIN) te scannen, tik op VIN SCANNEN.
Als u het merk en model niet kunt vinden in de lijst, voert u het volgende in:
-
Jaar: Het productiejaar van het voertuig.
-
Merk: Selecteer 'Overige'.
-
Model: 'Overige'.
Voor hulpdienstvoertuigen: Scan of voer het VIN niet handmatig in. Voer in plaats daarvan de volgende gegevens in:
-
Jaar: Het productiejaar van het voertuig.
-
Merk: Selecteer 'Hulpdienstvoertuig'.
-
Model: Selecteer een van de volgende: 'Politie voertuig', 'Ambulance', 'Brandweerwagen' of 'Overige'.
Opmerking
Als u het merk en model niet kunt vinden in de lijst, selecteert u Overige voor zowel het merk als het model.
Opmerking
Voor hulpdienstvoertuigen: In het veld Merk selecteert u Hulpdienstvoertuig. In het veld Model selecteert u Politie voertuig, 'Ambulance, Brandweerwagen of Overige.
-
-
Selecteer het bevestigingsvakje en tik op BEVESTIGEN.
Bij sommige oudere voertuigen kan het Vehicle Data Device alleen gebruikt worden in de GPS-modus. Sommige functies, zoals metingen van de kilometerteller en diagnostische probleemoplossingscodes, zijn hierdoor niet beschikbaar. U kunt het voertuig nog steeds volgen en alarmen voor onrustig rijgedrag krijgen.
-
Tik in het scherm Welkom op AAN DE SLAG.
-
Kies op het scherm Hoe wilt u uw apparaat installeren? een van de volgende opties:
-
VDD zonder kabel (om het systeem te installeren zonder kabel)
-
VDD met Y-kabel om het systeem te verbergen en de OBD-II-poort vrij te houden
-
Lees één van de volgende handleiding om te zien hoe u het Vehicle Data Device kunt installeren in het voertuig. (U vindt deze handleidingen in de Spotlight-app):
-
Zodra u het systeem hebt geïnstalleerd in het voertuig, kiest u VOLGENDE of OVERSLAAN EN VOERTUIG KOPPELEN.
-
Zodra het systeem herkend is, tikt u op MIJN VOERTUIG KOPPELEN.
-
U kunt de voertuiginformatie invoeren terwijl u wacht tot het systeem verbonden is. Tik op VOERTUIGPROFIEL BEWERKEN TERWIJL U WACHT.
-
Voer de voertuiginformatie in het scherm Voertuigidentiteit in en kies Opslaan.
Voer de volgende informatie in:
-
Voertuignaam (verplicht)
-
Kentekennummer
-
VIN
-
Bouwjaar, Merk, Model
-
Brandstoftype
-
Tankcapaciteit
-
Brandstofefficiëntie (stad)
-
Brandstofefficiëntie (snelweg)
-
Huidige kilometerstand
-
-
Als het voertuig is verbonden, verschijnt het op de kaart met de pop-upmelding Voertuig verbonden.
Als het voertuig niet is verbonden, raadpleeg Waarom rapporteert mijn voertuig niet?.
-
Kies INSTALLATIE VOLTOOIEN en vervolgens SLUITEN om de installatie af te ronden.
Verizon Connect aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade door of via gebruik van onze services, waaronder de gps-volghardware en dashcams, op een manier die tegenstrijdig is met deze instructies of volgens de wet en/of onze overeenkomst niet toegestaan is. Volghardware die aangesloten is op de diagnostische poort van elk voertuig waarin externe apparaten ook zijn aangesloten op de diagnostische poort, kan interferentie of functionaliteitsverlies van het externe apparaat tot gevolg hebben. Deze externe apparaten zijn onder andere rolstoelliften, levensreddende apparatuur, noodverlichting en laserguns. Indien er een conflict bestaat, neem dan contact op met Verizon Connect Support om uw volghardware te configureren om het externe apparaat te ondersteunen. Als dit niet gedaan wordt, is Verizon Connect niet aansprakelijk voor schade die voortkomt uit of gekoppeld is aan uw gebruik van de apparaten. Geïnstalleerde apparaten mogen alleen worden verwijderd en verplaatst naar een ander voertuig indien het tweede voertuig getest is voor compatibiliteit, volgens deze instructies. Indien overplaatsingen tussen voertuigen niet volgens deze instructies verlopen, komen alle garanties van Verizon Connect te vervallen en wordt Verizon Connect van alle aansprakelijkheid ontheven voor schade door of via het gebruik van de apparaten.
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-regels. Bediening is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat moet storing accepteren, ook storing die mogelijk tot een ongewenste werking van het apparaat leidt. Wijzigingen en aanpassingen die niet uitdrukkelijk door de voor naleving verantwoordelijke partij worden goedgekeurd, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker het apparaat niet meer mag gebruiken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de beperkingen voor een digitaal apparaat van klasse B volgens Deel 15 van de FCC-regels. Deze beperkingen zijn ervoor bestemd om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in een residentiële installatie. Dit apparaat genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen. Indien niet volgens de instructies geïnstalleerd of gebruikt, kan dit apparaat schadelijke storingen aan radiocommunicatie toebrengen. Er is echter geen garantie dat bij een bepaalde installatie geen storing zal optreden.
Als dit apparaat wel schadelijke storing toebrengt aan radio- of televisie-ontvangst, wat kan worden vastgesteld door het apparaat uit en aan te zetten, wordt de gebruiker aangemoedigd te proberen de storing door een of meer van de volgende maatregelen te verhelpen:
-
De ontvangende antenne heroriënteren of verplaatsen.
-
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
-
Sluit het apparaat aan op een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
Vraag de leverancier of installatiemonteur om hulp.